1. Peterselie oogsten of kopen

1. Gebruik bij voorkeur verse, onbespoten peterselie. Heb je zelf een kruidentuin? Oogst de peterselie bij droog weer, bij voorkeur in de ochtend. De smaak en geur zijn dan het krachtigst.

2. Voorbereiding

1. Spoel de peterselie kort af onder koud water en schud het overtollige water goed af. Dep daarna de takjes voorzichtig droog met een schone theedoek of keukenpapier. Laat ze nog even aan de lucht drogen op een doek tot ze helemaal droog aanvoelen.
2. Rits de blaadjes voorzichtig van de stelen. De steeltjes bevatten minder smaak, maar kun je wel apart drogen en vermalen tot kruid voor bouillon of marinades. De bladeren hak je niet fijn vóór het drogen: dat komt pas na het droogproces.

3. Drogen

Luchtdrogen (klassieke methode)

1. Leg de peterselieblaadjes losjes op een rek of een stuk gaas op een warme, droge plek in huis, bijvoorbeeld boven een kast of in een onverwarmde kamer. Laat ze daar twee tot zeven dagen drogen, afhankelijk van de luchtvochtigheid. Keer de blaadjes dagelijks om, zodat ze gelijkmatig drogen.

Ovendrogen (snelle methode)

1. Verwarm de oven voor op ongeveer 50 graden Celsius. Bekleed een bakplaat met bakpapier en verspreid de peterselieblaadjes in één enkele laag. Zet de deur van de oven op een kier (bijvoorbeeld met een houten lepel ertussen) zodat vocht kan ontsnappen. Laat de peterselie in ongeveer 30 tot 90 minuten drogen. Controleer elk half uur en draai de blaadjes voorzichtig om.

4. Afwerking

1. De peterselie is goed gedroogd als hij knisperend breekt tussen je vingers. Wrijf de blaadjes dan fijn tot kleinere stukjes. Dit kan met je handen of een vijzel. Doe het niet te grof, maar ook niet te fijn: zo blijft de geur en smaak behouden.
2. Doe de gedroogde peterselie in een goed afsluitbare glazen pot of bewaar hem vacuüm in een zak. Zet de pot op een donkere, koele plek, zoals een keukenkastje of voorraadkast. Vermijd licht en vocht.